Vanaf klas 1 werken onze leerlingen met het periodeonderwijs. Dit betekent dat ze drie tot zes weken achter elkaar ’s ochtend de eerste twee uur intensief les krijgen in hetzelfde vak, bijvoorbeeld Nederlands, geschiedenis of rekenen. De leerkracht kan tijdens het periodeonderwijs de vertelstof goed opbouwen. De kinderen maken aantekeningen die ze met aandacht uitwerken in hun periodeschrift. Ze illustreren de teksten met tekeningen of een gedicht. Het periodeschrift telt mee in de beoordeling.

De eerste 2 uur 1 vak intensief

In de eerste drie jaar worden in het periodeonderwijs vooral taal- en rekenperiodes gegeven, afgewisseld met heemkunde. Tijdens het vak heemkunde leren de kinderen de natuur dichtbij huis en rondom school ontdekken. In klas 3 breidt zich dat verder uit. Dan gaan de leerlingen bijvoorbeeld naar een boerderij tijdens een ambachten- en huizenbouwperiode. Het periodeonderwijs begint eerst klassikaal, daarna gaan de leerlingen op hun eigen niveau aan het werk. Op deze manier is er aansluiting bij de vertelstof en de klas, maar tegelijkertijd wordt iedere leerling uitgedaagd op zijn of haar eigen niveau aan het werk te gaan.